Fietsen in de sneeuw
Afgelopen weekend, op de fiets door de sneeuw, alles is aangevroren en mijn fietsbanden slippen over de weg. Mijn stuur lijkt een eigen leven te leiden en beweegt van links naar rechts. Ik voel dat mijn schouders zich optrekken en ik in mijn handvatten knijp. Mijn ogen knijpen zich toe en mijn mond wordt dun. Ik probeer het stuur recht te houden, te voorkomen dat ik van het pad afglij. En ik zie alleen maar voor me hoe ik misschien wel ga vallen. Tegenliggers moeten maar voor me aan de kant gaan, ik kijk niet meer dan twee meter voor me uit. Mijn ogen vooral gericht op mijn eigen voorband. Het kost enorm veel energie en inspanning.
Dan laat ik het stuur wat los, ontspan mijn gezicht en schouders en voel dat het minder kracht kost. Tegelijkertijd merk ik dat mijn wielen nog steeds over de weg glibberen, maar het voelt minder eng. Het lukt me meer om deze bewegingen te voelen en erin mee te bewegen. Hiervoor was ik aan vechten tegen de bobbels en glibberigheid, nu voelt het alsof ik gewoon de weg aan het vinden ben. Wat een verschil! Ik kan meer voor me uit kijken en de reis lijkt al een stuk minder eng.
Vaak zijn we ook op die manier aan het werk. Dan pakken we als het ware het stuur vast, spannen ons lijf en gaan vechten met obstakels die we tegen komen. Zelfs vaak nog voordat er werkelijk een obstakel is. Soms zijn we al bang voor een mogelijk obstakel, lang voordat het in zicht komt. Bang dat mensen nee zeggen tegen het plan waar we lang aan gewerkt hebben. Bang dat klanten de spullen niet kopen of dat de hoeveelheid werk echt te veel is. En als je dan het stuur los zou laten, of in ieder geval wat minder krampachtig zou vasthebben, zou het dan inderdaad anders zijn? Het is ook mogelijk om open in gesprek te gaan met de mensen die nee zeggen, klanten te vragen waarom ze de spullen niet kopen of om hulp of tijd te vragen als we het werk niet gaan afkrijgen. Het eerste is vechten met de bobbels, het tweede is zoeken naar de weg. Subtiel verschil. Enorm verschil.
